Hoogsensitiviteit, oftewel hooggevoeligheid komt bij 1 op de 5 mensen voor in je omgeving. Dat is best veel. Het wordt vaak niet serieus genomen en men weet vaak niet goed hoe hier mee om te gaan. De mens is geëvolueerd, maar de mens staat nog steeds hetzelfde in zijn genetische ontwikkeling als in de oertijd. De omgevingsfactoren zijn wel sterk veranderd. Daardoor raken we snel overprikkeld. Hoogsensitiviteit is een uiting om te overleven in een wereld die veel verandert. We raken oa. overprikkeld door de 24 uurs maatschappij. Waarin we 24 uur lang prikkels moeten verwerken en waarin prestatie, perfectie en snelheid een enorme druk geeft op ons systeem. Daarbij zeker niet de stralingsbelasting vergeten door onze mobieltjes, wifi, tv, computer, etc. Ons lichaam kan op deze manieren vervuild raken en in disbalans raken. En dat heeft weer zijn weerslag op alle systemen in ons lichaam.
Elaine Aron richt zich in haar verklaring van hoogsensitiviteit vooral op emotionele oorzaken en gevolgen, en legt nogal wat nadruk op overprikkeling. Daardoor ontstaat de indruk dat problemen rondom hoogsensitiviteit vooral te maken hebben met ‘te open staan’ voor indrukken en daardoor snel overprikkeld raken. Maar in de praktijk merken ouders en leerkrachten dat hoogsensitiviteit meer is dan dat.
Hieronder volgen de kenmerken zoals Elaine Aron die noemt in haar boek Het hoog sensitieve kind, alsmede de kenmerken zoals LiHSK die hanteert naar aanleiding van vele ervaringsverhalen van ouders en leerkrachten. Deze kunnen worden gezien als een toevoeging of verduidelijking op de wetenschappelijk bepaalde kenmerken van Aron.
Aron geeft aan dat een kind hoogsensitief is wanneer dertien of meer vragen van toepassing zijn. Maar ook wanneer slechts één of twee vragen in extreme mate waar zijn geldt een kind als hoogsensitief.
(© Bron: Het hoogsensitieve kind – Elaine Aron)
Daarbij dient opgemerkt te worden dat kinderen met een gedragsstoornis (zoals ADHD, ADD, PDD-nos) vaak een beeld vertonen waarin zeker twee tot vijf van de zojuist genoemde kenmerken waar zijn. Ouders, en ook leerkrachten, dienen zich te realiseren dat dit niet betekent dat de diagnose betreffende de gedragsstoornis onjuist is, dus dat het kind hoogsensitief zou zijn in plaats van ADHD (of PDD-nos, of…) te hebben. Zowel gedragsstoornissen als hoogsensitiviteit zijn slechts te diagnosticeren naar aanleiding van het complete beeld dat een kind laat zien in zijn of haar gedrag, en niet naar aanleiding van enkele losse kenmerken. Een kind met ADHD bijvoorbeeld zal kunnen scoren op de punten: ‘last hebben van kleren die kriebelen’, ‘elk vreemd geurtje ruiken’, zeer intuïtief lijken’, ‘moeilijk in slaap te krijgen na een opwindende dag’ en ‘de dingen intensief beleven’ – maar daarmee vertoont het kenmerken die (ook) passen binnen het beeld van ADHD. Een kind met PDD-nos zal kunnen scoren op: ‘snel schrikken’, ‘last hebben van kleren die kriebelen’, ‘niet houden van verrassingen’, ‘elk vreemd geurtje ruiken’, ‘moeilijk in slaap te krijgen na een opwindende dag’, ‘moeite hebben met grote veranderingen’, ‘zeer gevoelig zijn voor pijn’ en ‘slecht kunnen tegen een luidruchtige omgeving’ – maar dat zijn kenmerken die (ook) passen binnen het beeld van PDD-nos.
Elke van Hoof heeft alle bestaande literatuur over hoogsensitiviteit en temperamenten onder de loep genomen, en heeft haar eigen onderzoek uitgevoerd op meer dan 1500 volwassenen tussen de 29 en de 58 jaar. Intussen loopt er onder leiding van professor Patricia Bijttebier van de KU Leuven ook een onderzoeksproject waarin hoogsensitiviteit bij 800 kinderen wordt onderzocht.
Elke van Hoof zegt dat Elaine Aaron niets nieuws ontdekt heeft. Ze heeft een bestaand gegeven een nieuwe naam gegeven. In de persoonlijkheidspsychologie kent men het verschijnsel al lang.
Er spelen vier factoren mee bij hoogsensitiviteit. De diepgaande verwerking van informatie, overprikkeling, snel emotioneel worden en oog voor het subtiele. Op basis van het onderzoek zien ze dat het enige essentiële kenmerk van hoogsensitiviteit diepgaande verwerking is. Daaruit kunnen een aantal andere eigenschappen voortvloeien zoals overprikkeling of emotionaliteit of subtiliteiten waarnemen. Maar niet noodzakelijk bij iedereen.
Een niet-HSP’er heeft een filter in het informatieverwerkingssysteem in de hersenen. Afhankelijk van welke activiteit hij uitvoert, beslist de filter welke informatie er binnenkomt. Die gefilterde informatie wordt verwerkt in de hersenen. HSP’ers hebben die filter niet. Alle prikkels komen op elk moment binnen. Over hoe dat precies in zijn werk gaat, bestaat er nog geen solide wetenschappelijk onderzoek. Maar wat ze wel zien, is dat de hersenen van HSP’ers onder de fMRI-scanner bij een bepaalde opdracht in meer gebieden oplichten dan die van de niet-HSP’ers. Dat noemen we diepgaande verwerking. HSP’ers denken dus niet zoals niet-HSP’ers. Hun hersenen functioneren anders. Hoogsensitieve mensen krijgen daardoor vaak te horen dat ze de dingen te complex maken, dat ze veel te ver gaan met hun interpretaties. En omdat ze tot een minderheidsgroep behoren, zijn ze ‘raar’.
Elke van Hoof geeft aan dat een vragenlijst met 23 vragen geen goede parameter is om te ontdekken of je hoogsensitief bent. De vragen zijn niet genormeerd en overlappen met andere aandoeningen en stoornissen, zoals het borderlinesyndroom, bipolaire stoornis, autismespectrumstoornis, ADHD of ADD. Bovendien zijn de vragen veel te breed, te negatief en te emotioneel geformuleerd en ze vertrekken vanuit klachten. Terwijl uit hun onderzoek blijkt dat er ook veel HSP’ers zijn die goed functioneren en zich niet in die test herkennen. De test die Elke en haar team nu hebben opgesteld duurt een uur om in te vullen en moet twee keer worden afgenomen, zodat we de tijdelijke emoties kunnen scheiden van wat men permanent voelt. Zodra Elke van Hoof 100 procent zeker is dat hun test accuraat is wordt hij voor iedereen beschikbaar gemaakt.
Een groot verschil tussen de visie van Elaine Aron en die van Elke is dat Aron zwart-wit denkt. Je bent HSP of je bent het niet. Volgens haar bepaalt het alles. Uit ons onderzoek kun je afleiden dat hoogsensitiviteit geen kwestie van alles of niets is, en dus zeker geen label.
De persoonlijkheid van een mens heeft meer dan één facet. Je kunt hoogsensitief zijn, maar de mate waarin dat een probleem zou kunnen zijn wordt beïnvloed door andere persoonlijkheidskenmerken en door de manier waarop je omgaat met de uitdagingen in je leven. Net zoals een persoon met autisme niet per definitie iemand is die alleen maar probleemgedrag vertoont. Daarom spreekt Elke ook niet graag over HSP’ers, wel over personen met HSP – ze bezitten nog andere kenmerken dan HSP.
Soms is het overduidelijk dat een kind hoogsensitief is. Veel vaker echter is er twijfel, vooral wanneer gedragskenmerken van het kind tevens doen denken aan een leer- of gedragsstoornis als ADHD, ADD, NLD of PDD-nos.
Hoogsensitiviteit in relatie tot stoornissen
Hieronder wordt een kort overzicht gegeven van verschillende stoornissen in relatie tot hoogsensitiviteit. Dit overzicht is slechts indicatief en kan een psychologische diagnose niet vervangen. Het is daarom raadzaam om bij twijfel deskundige hulp te zoeken van een kinderpsycholoog, -orthopedagoog of -psychiater. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.
Een kind met ADHD vertoont vaak veel innerlijke onrust en spanning, welke zich uit in impulsief en druk gedrag. Het kind kan moeilijk stilzitten, is altijd in beweging en ziet steeds weer nieuwe dingen om zich mee bezig te houden. Het drukke gedrag is ondoordacht en onverwacht, en staat daarmee in groot contrast tot de neiging ‘diep na te denken alvorens te handelen’ welke zo kenmerkend is voor hooggevoeligheid. Een kind met ADHD kan erg gevoelig zijn voor storende invloeden als harde geluiden, fel licht, een omgeving met veel mensen of kriebelende kleren. Het raakt snel overprikkeld van dergelijke invloeden, reden waarom men vaak concludeert dat het kind waarschijnlijk hooggevoelig is. Een snelle overprikkeling is echter een duidelijk kenmerk van ADHD. In tegenstelling tot een hooggevoelig kind zal het kind met ADHD echter niet goed kunnen waarnemen wat met hem gebeurt en is moeilijk te corrigeren in zijn gedrag. Het reageert ongenuanceerd of oppervlakkig op de vraag wat hij doet en waarom. Een hooggevoelig kind geeft duidelijk blijk van inzicht in de situatie en is in staat tot zelfreflectie; het kan aangeven waarom hij doet wat hij doet, is goed te corrigeren of goed in staat om wenselijk gedrag aan te leren.
Van alle stoornissen vertoont het beeld van ADD waarschijnlijk de meeste overeenkomsten met dat van hoogsensitiviteit. Een kind met ADD is rustig, sociaal, gevoelig en betrokken. Het blijft graag op de achtergrond, absorbeert veel informatie uit zijn directe omgeving en voelt zich dan snel overspoeld met indrukken. Bovendien is hij gevoelig voor licht, geluid en geuren. Het zou zo maar over een hoogsensitief kind kunnen gaan! Kinderen met ADD hebben echter, in vergelijking tot hoogsensitieve kinderen, een minder goede controle op impulsen van binnenuit. Het is vaak erg druk in hun hoofd, en hoewel ze uiterlijk vrij rustig overkomen hebben ze geen grip op al die onrustige gedachten. Dit resulteert niet – zoals bij ADHD – in drukte en impulsiviteit, maar juist in een trage en apathische houding. Ze dromen weg, instructies dringen niet door, ze lijken gewoon niet naar je te luisteren, je kunt ze niet (meer) bereiken. Ze voelen zich snel door jou onder druk gezet en ondernemen dan nauwelijks meer iets. Kennis kunnen ze vaak goed opnemen en reproduceren. Ze hebben echter moeite met verbanden leggen en kennis creatief toepassen – iets waar hooggevoelige kinderen juist heel goed in zijn. Ook missen ze het vermogen van een hooggevoelig kind om zich op een dieper niveau in zaken en in andere mensen in te leven, met name op momenten van spanning en stress.
Een kind met PDD-nos is erg vasthoudend in zijn gewoonten. Hij raakt snel in paniek wanneer dingen anders gaan, iets wat zich meestal uit in plotselinge boze uitvallen en opstandig gedrag. Ook hoogsensitieve kinderen hebben vaak moeite met veranderingen. Zij staan echter open voor uitleg en correctie. In tegenstelling tot kinderen met PDD-nos zijn zij in staat om vrij snel te leren hoe ze moeten omgaan met voor hen lastige situaties. Nog een overeenkomst tussen PDD-nos en hooggevoeligheid is de reactie op prikkels: beide typen kinderen kunnen snel afgeleid zijn door bijvoorbeeld harde geluiden, kriebelende kleren en lichamelijke pijn. Een kind met PDD-nos gaat hier echter op een zeer stereotiepe manier mee om: te heftig in relatie tot de situatie, gefixeerd en moeilijk bij te sturen. Een hoogsensitief kind weet duidelijk aan te geven wat er gebeurt en waarom hij iets doet, de communicatie loopt gemakkelijker dan bij een kind met PDD-nos. Hoogsensitieve kinderen zijn bovendien sociaal sterk ontwikkeld, terwijl kinderen met PDD-nos veelal moeite hebben met sociale informatie, non-verbale communicatie en het leggen van contact.
Verbaal vaardig zijn is een overeenkomst tussen kinderen met het syndroom van Asperger en hoogsensitieve kinderen (met name wanneer zij een bovengemiddelde of hoge intelligentie hebben). Bij hoogsensitieve kinderen is de intelligentie harmonischer ontwikkeld: zij leggen vlot verbinding met andere begrippen en laten een enorme diepgang zien. Kinderen met Asperger weten vaak veel van één onderwerp, zoals computers of wiskunde, en kunnen daar helemaal in opgaan. Beide typen kinderen kunnen eigenwijs en koppig zijn. Bij het hooggevoelige kind komt dit voort uit een gevoel voor rechtvaardigheid, een diep innerlijk weten en het doorzien van onecht gedrag bij mensen. Kinderen met het syndroom van Asperger zijn daarentegen vaak koppig en vasthoudend omdat ze bang zijn hun grip op de situatie te verliezen. Ze hebben behoefte aan voorspelbare situaties en houden niet van veranderingen, omdat ze die niet goed binnen een bepaalde context kunnen plaatsen.
Kinderen met NLD kunnen zich, net als hoogsensitieve kinderen, goed uitdrukken en komen erg wijs over. Er zit echter een duidelijk verschil in begrips- en voorstellingsvermogen. Kinderen met NLD hebben moeite om zaken te interpreteren, de context ontgaat hen. Ze kunnen bovendien erg gefrustreerd raken van creatieve opdrachten, waarbij ze zelf iets mogen bedenken. Beide aspecten zijn juist kwaliteiten van hoogsensitieve kinderen, die vaak contextgericht en creatief zijn. Kinderen met NLD zijn erg gericht op hun omgeving, voelen stemmingen bij mensen aan en kunnen hun eigen gevoelens goed interpreteren. Deze aspecten vinden we ook bij hoogsensitieve kinderen. Ook kunnen beide typen kinderen snel overprikkeld zijn. Bij hooggevoelige kinderen komt dit door een tijdelijke overvloed aan indrukken, waarvoor ze zich even willen afsluiten. Bij kinderen met NLD ligt er veel meer een schrikreactie aan hun overprikkeling ten grondslag: doordat ze de situatie niet kunnen inschatten, context missen en niet weten hoe ze moeten anticiperen, verliezen ze het overzicht en raken in paniek.
Laat hieronder je gegevens achter en ik neem zo snel mogelijk contact met je op.
“Ik val als CAT-therapeut onder Wkkgz-klachtrecht en tuchtrecht bij de Geschilleninstantie Alternatieve Therapeuten (GAT). GAT is een rijks erkende en volledig
onafhankelijke Wkkgz geschillencommissie. Voor meer informatie over mijn klachtenregeling zie https://gatgeschillen.nl/”
Ik werk als CAT-therapeut volgens de richtlijnen van de GAT-beroepscode. Voor meer
informatie zie: https://gatgeschillen.nl/beroepscode/
© 2022 Nieuwetijdspraktijk
Webdesign by The Sitekick